Met het zweet druipend van mijn voorhoofd liep ik de laatste meters. Ongelofelijk. Ik had allang aan het einde van mijn 90 seconden moeten zitten. Daar, die bocht, dat moet hem zijn. Daar komt het einde. En de bocht komt en gaat en ik moet door. Het is even doorbijten en dat kost kracht. Mijn snelheid zakt wat, maar ik moet het halen. Het moet. En ik doe het. Even later klinkt het verlossende woord via de podcast. Ik heb het gehaald. Dag 1 van week 2. Het was duidelijk zwaarder dan vorige week. Die 90 seconden zijn een behoorlijke tijd. Ik had er echt moeite mee. Zeker in het begin toen ik weer last kreeg van wat pijntjes en zo. Maar intussen weet ik dat die verdwijnen als ik gewoon doorloop, dus dat heb ik ook gedaan. En als ik nou terugkijk, dan valt het allemaal best mee. Maar dat is terugkijken. Op de momenten dat ik moest rennen viel het best nog tegen. Dan waren het behoorlijke stukken. Maar goed, dat geeft ook weer moed. Want dan kan ik me alvast bedenken dat ik straks twee van die stukken aaneengesloten kan hardlopen. En dat is een mooi vooruitzicht.